Het voorstel beoogt de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de persoonsgegevens die in verband met elektronische communicatie worden verwerkt meer effectief te maken en op een hoger niveau te brengen, in overeenstemming met de artikelen 7 en 8 van het Handvest, en meer rechtszekerheid te garanderen. Het voorstel vormt een aanvulling op en een nadere uitwerking van de algemene verordening gegevensbescherming. Doeltreffende bescherming van de vertrouwelijkheid van communicatie is van essentieel belang voor de uitoefening van de vrijheid van meningsuiting en van informatie, en van andere verwante rechten, zoals het recht op bescherming van persoonsgegevens, de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst.